Open Brief aan de leden van het Vlaams Parlement over het voorontwerp van het decreet betreffende de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen (Deel II)

HRWF (11.06.2021) – Met de hulp van enkele Vlaamse en andere geleerden heeft Human Rights Without Frontiers een eerste analyse van Artikel 7 van het voorontwerp van decreet gemaakt op 10 juni. Hieronder volgt een tweede en laatste analyse van negen artikelen:

Lijst van artikelen:

Artikel 8, 1Denominatie

Artikel 10 – Wachtperiode

Artikel 15, § 1 – Beslissing over de erkenning

Artikel 18, § 2 – Controle van giften

Artikel 21 – Mogelijke huiszoekingen

Artikel 22 – Mogelijk politieoptreden

Artikel 24 § 1 – Controle: Toegang tot ‘alle informatie’ in het bezit van de geloofsgemeenschap

Artikel 25 – Gesprekspartners van de geloofsgemeenschap voor de controle Artikel 28 § 1 en 2 – Verslag over de control

Aanpassingen aan deze artikelen van het decreet zijn nodig. HRWF stelt er enkele voor.

Voorontwerp: Artikel 8, 1° – Denominatie

“Om erkend te kunnen worden, dient de lokale geloofsgemeenschap een aanvraag tot erkenning in bij het representatief orgaan. (…)

Het representatief orgaan bezorgt de aanvraag tot erkenning aan de Vlaamse Regering. Deze aanvraag bevat al de volgende gegevens en documenten:

1°de identificatie van de lokale geloofsgemeenschap: de naam en de denominatie van de lokale geloofsgemeenschap;

Zorgen betr. Artikel 8, : Niet elke geloofsgemeenschap is aan een denominatie verbonden.

Voorgestelde wijziging: Artikel 8, 1°: de identificatie van de lokale geloofsgemeenschap: de naam en in voorkomend geval de denominatie van de lokale geloofsgemeenschap;

 

Voorontwerp: Artikel 10 – Wachtperiode

“Vanaf de bezorging van de aanvraag tot erkenning, vermeld in artikel 8, tweede lid, start een wachtperiode van vier jaar.”

Zorgen betr. Artikel 10: Een wachtperiode van vier jaar, waarin een geloofsgemeenschap geen subsidies ontvangt én in buitenlandse financiering wordt beperkt (Art 7, 4°, 10°) is buitenproportioneel.

Voorgestelde wijziging: Artikel 10: “Vanaf de bezorging van de aanvraag tot erkenning, vermeld in artikel 8, tweede lid, start een wachtperiode van vier twee jaar.”

Voorontwerp: Artikel 15, § 1 – Beslissing over de erkennin

“Uiterlijk zestig  dagen na het einde  van  de  wachtperiode,  vermeld  in paragraaf  3  en  artikel  10,  neemt  de  Vlaamse  Regering  een  beslissing  over  de erkenning   van   de   lokale   geloofsgemeenschap   en   brengt   ze   het   voorlopig bestuursorgaan,  (…) op de hoogte van die beslissing.”

Zorgen betr. Artikel 10: De huidige formulering maakt geen directe link tussen het voldoen aan de verplichtingen en de beoogde erkenning. Het moet expliciet duidelijk zijn dat een lokale geloofsgemeenschap die aan de verplichtingen voldoet, ook daadwerkelijk de beoogde erkenning zal krijgen

Voorgestelde wijziging: Artikel 15, § 1: Uiterlijk  zestig  dagen  na  het  einde  van  de  wachtperiode,  vermeld  in paragraaf  3  en  artikel  10,  neemt  de  Vlaamse  Regering  een  beslissing  over  de erkenning   van   de   lokale   geloofsgemeenschap op basis van een beoordeling of de lokale geloofsgemeenschap al dan niet voldoet aan de verplichten, zoals vermeld in artikel 7 en of de aanvraag tot erkenning volledig is conform artikel 8, tweede lid. Ze brengt het voorlopig bestuursorgaan… op de hoogte.

 

Voorontwerp: Artikel 18, § 2 – Controle van giften

“Het bestuursorgaan houdt op de zetel van het bestuur van de eredienst een register bij van alle giften, in natura of in contanten, waarvan het bestuur van de eredienst,  rechtstreeks  of  onrechtstreeks  de  begunstigde  is  en  die  een  waarde hebben  van  500  euro  en  meer.  Als  een  schenker  meerdere  giften  doet  binnen eenzelfde boekjaar die in totaal de waarde van 500 euro overschrijden, worden die afzonderlijke giften geregistreerd.”

Zorgen betr. Artikel 18, § 2: Het doel van dit register is om risico in te schatten van afhankelijkheid van het buitenland, niet om inzicht te hebben in de vrijgevigheid van individuele leden of bevriende organisaties. De grens van 500 euro is te laag om als relevant te gelden in functie van het doel, en legt veel onnodig administratief werk neer bij het bestuur en betekent een onnodige inbreuk op de privacy van gevende leden.

Voorgestelde wijziging: Artikel 18, § 2: Het bestuursorgaan houdt op de zetel van het bestuur van de eredienst een register bij van alle giften, in natura of in contanten, waarvan het bestuur van de eredienst,  rechtstreeks  of  onrechtstreeks  de  begunstigde  is  en  die  een  waarde hebben  van  500  5000 euro  en  meer.  Als  een  schenker  meerdere  giften  doet  binnen eenzelfde boekjaar die in totaal de waarde van 500 5000 euro overschrijden, worden die afzonderlijke giften geregistreerd.

 

Voorontwerp: Artikel 21 – Mogelijke huiszoekingen

“De   personeelsleden   van   de   bevoegde   instantie   hebben   zonder voorafgaande aankondiging toegang tot de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst, de ruimtes en de infrastructuur die het bestuur van de eredienst gebruikt of die de lokale geloofsgemeenschap gebruikt tijdens de wachtperiode, met uitzondering van de gebouwen en ruimtes die exclusief bestemd zijn als private woning.”

Zorgen betr. Artikel 21: Verbonden met artikel 22 hieronder lijkt dit op een brutale huiszoeking  door een ‘bevoegde instantie’ die te pas en te onpas, zelfs tijdens een eredienst zou kunnen plaatsvinden.  Zo’n ‘bezoek’ zonder voorafgaande aankondiging zou alleen bestemd zijn voor administratieve en financiële controle. Het is vanzelfsprekend dat de bevoegde instantie respect voor de uitoefening van de eredienst moet hebben en een eredienst niet zal onderbreken voor het uitoefenen van haar opdracht.

Voorgestelde wijziging: Artikel 21: De   personeelsleden   van   de   bevoegde   instantie   hebben, uitgezonderd tijdens de uitoefening van de eredienst,   zonder voorafgaande aankondiging toegang tot de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst, de ruimtes en de infrastructuur die het bestuur van de eredienst gebruikt of die de lokale geloofsgemeenschap gebruikt tijdens de wachtperiode, met uitzondering van de gebouwen en ruimtes die exclusief bestemd zijn als private woning. De opdracht van de bevoegde instantie zou moeten beperkt zijn tot administratieve en financiële controle.

Voorontwerp: Artikel 22 – Mogelijk politieoptreden

“De personeelsleden van de bevoegde instantie kunnen de volgende handelingen stellen:

1° de  identiteit  opnemen  en  de  te  identificeren  personen  daarvoor  staande houden;

2° de voorlegging van officiële identiteitsdocumenten vorderen;

3° als  de  identiteit  niet  kan  worden  vastgesteld  conform  punt  1°  of  2°,  de identiteit  achterhalen  met  de  hulp  van  niet-officiële  documenten  die  hen vrijwillig  worden  voorgelegd  als  de  te  identificeren  personen  geen  officiële identificatiedocumenten kunnen voorleggen of als aan de authenticiteit ervan of aan de identiteit van die personen wordt getwijfeld. Met toepassing van artikel  26,  kan  getracht  worden  om  de  identiteit  van  die  personen  te achterhalen met beeldmateriaal, ongeacht de drager ervan.

De documenten, vermeld in het eerste lid, 2°, worden onmiddellijk na de verificatie van de identiteit teruggegeven aan de betrokkene.”

Zorgen betr. Artikel 22 in combinatie met art. 21 en art. 48 § 3: Indien nodig, kunnen de personeelsleden van de bevoegde instantie zich bijstand vorderen van de lokale en federale politie (zie art. 27 van het voorontwerp). Dit lijkt op een brutaal politieoptreden vooral als men naar art. 48 § 3 kijkt dat zegt:

 

“De instanties, vermeld in paragraaf 2, kunnen conform de bepalingen van dit decreet persoonsgegevens verwerken van:

1°de   bedienaars   van   de   eredienst   en   hun vervangers   van   een erkenningszoekende  lokale  geloofsgemeenschap  en  een  bestuur  van  de eredienst;

2°de leden van het bestuursorgaan;

3°de toekomstige leden van het bestuursorgaan;

4°de leden van het voorlopig bestuursorgaan;

5°de schenkers van giften vanaf 500 euro;

6°de personen met titels op de gebouwen of andere infrastructuur;

7°de verbonden juridische structuren;

8°de leden van het tijdelijk voltallig bestuursorgaan vermeld in artikel 68, §2, 6°

Voorgestelde wijziging: Artikel 22 en Artikel 48 § 3 : Schrapping onder deze vorm en eventuele herziening daar de hele procedure alleen administratieve en financiële doeleinden beoogt (Zie art. 48 § 4).

Voorontwerp Artikel 24 § 1 – Controle: Toegang tot ‘alle informatie’ in het bezit van de geloofsgemeenscha

“De  personeelsleden  van  de  bevoegde  instantie  kunnen  zonder voorafgaande  waarschuwing  de  onmiddellijke  voorlegging  vorderen  van  alle informatie,  documenten  en  informatiedragers  in  geschreven,  digitale  of  analoge vorm.”

Zorgen betr. Artikel 24 § 1: ‘Alle informatie’ is niet gedefinieerd. Gaat het om alle interne informatie van een eredienst: leden, werking, ledenlijsten, verslagen pastorale gesprekken, (klad)preken, persoonlijke informatie over haar bezoekers

Voorgestelde wijziging: Artikel 24 § 1: De personeelsleden  van  de  bevoegde  instantie  kunnen  zonder voorafgaande  waarschuwing  de  onmiddellijke  voorlegging  vorderen  van  alle administratieve en financiële informatie,  documenten  en  informatiedragers  in  geschreven,  digitale  of  analoge vorm die betrekking hebben op de aanvraag tot erkenning.”

 

Voorontwerp Artikel 25 – Gesprekspartners van de geloofsgemeenschap voor de controle

“Binnen de  termijn  die  de  personeelsleden  van  de  bevoegde  instantie bepalen,  verleent  iedereen  alle  medewerking  aan  de  personeelsleden  van  de bevoegde instantie die redelijkerwijze kan worden gevraagd.”

Zorgen betr. Artikel 25: Niet ‘iedereen’ zou de bevoegde instantie moeten helpen, dan alleen de leden van het bestuur en de bedienaars. Dit is voldoende in functie van het doel van de controle (Zie art. 19).

Voorgestelde wijziging: Artikel 25: Binnen de  termijn  die  de  personeelsleden  van  de  bevoegde  instantie bepalen,  verlenen de leden van het bestuur en de bedienaars van de eredienst  alle  medewerking  aan  de  personeelsleden  van  de bevoegde instantie die redelijkerwijze kan worden gevraagd.

Voorontwerp Artikel 28 § 1 en 2 – Verslag over de controle

“ §1. De  personeelsleden  van  de  bevoegde  instantie  kunnen  bij  de uitoefening   van   hun   opdracht   een   verslag   van   vaststelling   opstellen   als tekortkomingen op de verplichtingen, vermeld in dit decreet of in het  decreet van 7 mei 2004, worden vastgesteld. Het verslag van vaststelling heeft bewijswaarde tot het bewijs van het tegendeel.

  • 2. De personeelsleden   van   de   bevoegde   instantie   kunnen   alle raadgevingen  geven  aan  de  erkenningszoekende  lokale  geloofsgemeenschap  en het bestuur van de eredienst die zij nuttig achten om dreigende tekortkomingen aan de verplichtingen, vermeld in dit decreet of in het in het decreet van 7 mei 2004,  te voorkomen.”

 

Zorgen betr. Artikel 28 § 1 en 2: Een optioneel verslag is niet voldoende. Een verplicht verslag vergroot rechtszekerheid van de betrokken geloofsgemeenschappen.

 

Voorgestelde wijziging: Artikel 28 § 1 en 2:

  • 1. De personeelsleden van  de  bevoegde  instantie  dienen  bij  de uitoefening   van   hun   opdracht   een   verslag   van   vaststelling   op te stellen   als tekortkomingen op de verplichtingen, zoals vermeld in dit decreet, alsook in het  decreet van 7 mei 2004. Het verslag van vaststelling heeft bewijswaarde tot het bewijs van het tegendeel.
  • 2. De personeelsleden   van   de   bevoegde   instantie   dienen   alle raadgevingen  te geven  aan  de  erkenningszoekende  lokale  geloofsgemeenschap  en het bestuur van de eredienst die zij nuttig achten om dreigende tekortkomingen aan de verplichtingen, vermeld in dit decreet of in het in het decreet van 7 mei 2004,  te voorkomen.”

Het hele decreet betreft alle erkende erediensten.

Voor meer informatie en een interview in het Nederlands kunt u contact opnemen met een Vlaamse deskundige zoals Jelle Creemers, Instituut voor de Studie van de Vrijheid van Godsdienst of Levensovertuiging (ISFORB): (ISFORB): jelle.creemers@etf.edu